Ik ben in de loop der jaren bekend geworden door mijn paarden en vrouwenfiguren in keramiek en brons en door de speciale trophies die ik maakte voor het de grote tennistoernooien in Rosmalen.
Ik ben opgeleid aan de Koninklijke academie voor Kunst en Vormgeving in den Bosch.
Naast tentoonstellingen in toonaangevende galerieeën en op (keramiek)- en kunstbeurzen was ik in 2003 een van de genomineerden voor de titel Kunstenaar van het jaar.
Mijn werk werd geselecteerd om Nederland te vertegenwoordigen tijdens de internationale keramiek manifestatie 'Keramisk Sculpture Holufgård' in Odense Denemarken.
Werk van mij is in bezit van een groot aantal verzamelaars, particulieren en bedrijven waaronder Proteion/Ciro, Ordina Holding, Sjeng Schalke, Bruscom.
“De start van het creatieve proces bij de beeldhouwer, houdt altijd als eerste de afweging van twee belangrijke vragen in: welk materiaal ga ik gebruiken en wat voor vorm ga ik het geven.”
Haar werk wordt omschreven als: “haar ging het vooral om het natuurlijke, uit te drukken in een aantal kernwoorden. Puurheid. Zuiverheid. Reinheid. Onvermengd. Niets dan het natuurlijke. Zij zocht het in wat de aarde heeft voortgebracht: fossielen, steenlagen, gevormd door vulkanische erupties, het diepste en edelste van moeder aarde. In brons en klei. En de vorm, de uitkomst? Datzelfde ideaal streeft zij na. En ze doet dat met durf. Niet over het gladde gepolijste, het opgepoetste wil zij spreken, maar als kunstenaar die driedimensionaal denkt en werkt, ziet en zoekt ze het vooral in de vorm. Geen voor de hand liggende vormen maar uitdagende , balancerende kunst. Die taal wil zij spreken. Los van het belerende, het boodschapperige, het thematische, raakt zij bij de beschouwers aan de gevoelens en het verlangen naar balans in het leven. Altijd bevallig, altijd verassend, altijd nieuw. Daarom zal haar kunst ook nooit vervelen of vermoeien. Integendeel. Zonder mond en grote woorden laat Mirjam Jansen elk werk voor zichzelf pleiten. Wie daarvoor niet gevoelig is, gaat aan de essentie van ons eigen leven voorbij”
Bron: Max Cornelissen, recencent